OliNo

Duurzame Energie

De gevolgen van het einde van goedkope olie

Geplaatst door Rembrandt Koppelaar in Niet-duurzaam Geef een reactie

peak_oilEen wereld zonder olie is nu ondenkbaar, maar het zal niet meer lang duren voordat we gedwongen worden om onze olieverslaving af te bouwen. De olieproductie stijgt sinds 2004 nauwelijks meer. De reden: de productie daalt in een groot deel van de olieproducerende landen. En waar de productie nog wel kan stijgen zoals in Koeweit, Nigeria, en Irak zijn er grote politieke problemen. Daarmee is het moment van peakoil, waarna de productie wereldwijd structureel daalt aangebroken. Met zeer volatiele olieprijzen en aanstormende olietekorten wat een opdoemend gevaar is voor onze welvaart. Peakoil betekent een oliecrisis van permanente aard die pas opgelost kan worden als we grootschalig overschakelen op alternatieven voor olie in transport en voor de productie van plastics. Niet volop investeren in alternatieven voor aardolie heeft een langdurige periode van economische krimp tot gevolg.

Introductie

De olieprijs is zelfs tijdens de grootste economische crisis in onze herinnering gestegen naar een hoogte van 70 dollar per vat. De energiewaakhond van de OESO, het Internationaal Energie Agentschap, waarschuwt voor olietekorten binnen enkele jaren. De westerse oliemaatschappijen zien hun productie al enkele jaren dalen. Maar het besef dat het tijdperk van goedkope olie voorbij is, heeft nog niet geleid tot actie om de olieafhankelijkheid te verminderen. Er zijn maar weinig bedrijven die het verminderen van het olieverbruik als hoofddoelstelling hebben, en er is geen nationaal overheidsbeleid gericht op minder olieverbruik.
Het gebrek aan actie komt voort uit een geloof dat er op de middellange termijn meer dan voldoende aardolie uit de grond gehaald kan worden. Om met de woorden van voormalig topman van Shell Nederland, Rein Willems, te spreken: ‘Er is pas 25 procent verbruikt van wat we nu weten dat er onder de grond zit. Wel neemt het verbruik snel toe.’ In zijn visie ligt het probleem niet bij de hoeveelheid olie die er is, maar bij een gebrek aan investeringen in nieuwe olievelden veroorzaakt doordat westerse bedrijven geen toegang hebben tot de genationaliseerde olielanden.
Dit idee, dat er op de lange termijn voldoende geproduceerd kan worden, komt voort uit twee verwachtingen. Dat de technologische ontwikkeling ervoor zal zorgen dat er veel meer olie geproduceerd kan worden, en dat er nog een groot potentieel aan toenemende productie ligt is in genationaliseerde landen en onherbergzame gebieden zoals de poolregio. Beide verwachtingen zijn alleen veel te optimistisch gezien de kennis die er is, waar in dit artikel dieper op wordt ingegaan, en komen dus neer op een geloof waarvan de gevolgen zeer ernstig zijn. Nu al komt Nederlandse olie-import inmiddels voor meer dan 30% uit Rusland, en 40% uit het Midden-Oosten komt, en is er overeenstemming in de oliesector dat we afstevenen op een oliecrisis die nu als tijdelijk wordt gezien, omdat ze als een investeringsprobleem wordt beschouwd. Die oliecrisis zal echter van permanente aard blijken omdat we vlakbij of voorbij het punt van peakoil zitten, en te weinig investeren in het grootschalig ontwikkelen van alternatieven voor olie, met een periode met langdurige economische krimp tot gevolg. De beschikbaarheid van olie is namelijk direct gekoppeld aan de groei van de wereldeconomie (zie figuur 1).

1_oliegdp
Figuur 1 – De relatie tussen het Bruto Nationaal Product (BNP) van de wereld en de groei in olieproductie, afbeelding afkomstig van Robert Hirsch (SAIC)

De stand van zaken op de oliemarkt

De olieprijs is na haar hoge niveau van 140 dollar in juli 2008 ingezakt tot 35 dollar per vat, en nu weer aan een opmars bezig1. De stijging van de olieprijs komt voort uit een stagnatie in de productie sinds eind 2004 die gepaard ging met een sterke stijging in de olieconsumptie in met name China. De olieproductie is sinds 2005 met minder dan 1% per jaar gestegen, terwijl in de jaren daarvoor stijgingen in de productie (en daarmee consumptie) van meer dan 3% plaatsvonden. Omdat door het stagnerende aanbod de consumptie nauwelijks meer kon stijgen, steeg de prijs van aardolie tot ongekende hoogtes (figuur 2). Sinds midden 2008 heeft de recessie in de wereldeconomie echter gezorgd voor een sterke teruggang in de olieconsumptie van tegen de 3 miljoen vaten van 159 liter per dag, een daling van bijna 3%. Recentelijk is de olieprijs weer aan het stijgen, de exacte reden van de snelheid van de stijging in dit geval moeilijk te bepalen. Wel dat het een combinatie is van verwachte toekomstige krapte en een sterke speculatief element gezien de verandering van net short (speculatie op daling) naar net long (speculatie op stijging) op de Amerikaanse Nymex oliemarkt (IEA 2009). Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat de olieprijs tijdelijk weer in zal zakken daar er momenteel meer dan voldoende aardolie op de markt is om aan de consumptie te voldoen.

1 De hier genomen olieprijs is de gemiddelde prijs van alle typen olie in de gehele wereld. Deze prijs is lager dan de vaak geciteerde olieprijs in de media omdat deze uitgaan van de prijs van goede kwaliteit olie zoals brent crude, en nymex crude.

2_prijsprod
Figuur 2 – De wereldproductie van aardolie in het rood en de gemiddelde wereldprijs voor aardolie in het blauw. Data afkomstig van de Energy Information Administration (EIA) en het Internationaal Energie Agentschap (IEA)

De reden van de stagnatie in de wereldproductie

De wereldproductie van aardolie kan grofweg in 3 typen ingedeeld worden: 1) conventionele aardolie goed voor 86% van de totale olieproductie in 2008, 2) Natural Gas Liquids, koolwaterstoffen die tussen olie en aardgas in liggen en als bijproduct van aardgas worden gewonnen, goed voor 9,5% van de totale olieproductie, en 3) onconventionele aardolie waaronder teerzanden goed voor 4,5% van de wereldproductie. De productie van conventionele aardolie drijft de markt doordat ze makkelijk winbaar is, in tegenstelling tot onconventionele aardolie. Er is wel heel veel onconventionele aardolie maar de productiestijging is vanwege fysieke limieten zeer beperkt gebleven, waar later nader op wordt ingegaan. Ter illustratie zijn in figuur 3 de productieverhoudingen weergegeven van de verschillende typen olie.

3_conv_oncv
Figuur 3 – Productieverhouding van conventionele aardolie, Natural Gas Liquids, en Onconventionele aardolie. Data afkomstig van de Energy Information Administration (EIA)

In figuur 3 is voor wie goed kijkt al te zien dat de wereldproductie van aardolie in de laatste jaren nauwelijks is gestegen doordat de makkelijk winbare aardolie, conventionele aardolie in vaktermen genoemd, zich op een plateau bevind rond de 73 miljoen vaten van 159 liter per dag (figuur 4).

4_convprod
Figuur 4 – De wereldproductie makkelijk winbare of conventionele aardolie. Data afkomstig van de Energy Information Administration (EIA)

Wat zegt de gestagneerde olieproductie over de toekomst?

De gestagneerde productie geeft wel een verklaring van de reden van de olieprijsstijging, maar het zegt nog weinig of dat dit een situatie is die van korte duur is of dat we met een structureel stagnerend aanbod te maken hebben. Om dat te weten moeten we kijken naar de productietrends per land. Alvorens dat te doen splitsen we de markt echter op in twee gebieden, landen die aangesloten zijn bij het OPEC kartel en alle Non-OPEC landen2. Dit omdat er veel meer data bekend is van de Non-OPEC landen, waar later nader op wordt ingegaan. Begin 2009 produceerde het OPEC kartel 40% van de wereldproductie, en de Non-OPEC landen samen 60%. Het productiepatroon voor de totale aardolieproductie van beide gebieden is te vinden in figuur 5. We zien dat de productie van Non-OPEC sinds 2004 niet meer is gestegen, en dat de OPEC productie maar matig is gestegen.

2 De OPEC landen zijn begin 2009: Algerije, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten, Venezuela, Nigeria, Angola, Irak, Iran, Saoedi-Arabië, Qatar, Ecuador en Libië.

5_opecnonopec
Figuur 5 – De productie van makkelijk winbare of conventionele aardolie in OPEC en Non-OPEC. Data afkomstig van de Energy Information Administration (EIA)

De productie aardolie in Non-OPEC is zorgwekkend. Zij is het gevolg van het feit dat van de tientallen olieproducerende landen van Non-OPEC er nog maar een handjevol zijn waaronder Brazilië, Azerbeidjaan, Kazachstan, Canada en China waarvan de productie stijgt. De meeste landen hebben te kampen met een dalende productie, of zitten op hun productieplateau. Een overzicht is te vinden in figuur 6. De piekproductie van de meeste Non-OPEC landen komt door een gebrek aan nieuwe olievelden die ontgonnen kunnen worden. In een te groot aandeel van de oude velden daalt de productie, en die kan niet gecompenseerd worden. De ontdekkingen van aardolie zijn namelijk in de jaren ’60 al over hun hoogtepunt heengegaan, sinds de jaren ’80 consumeren we jaarlijks meer dan er wordt gevonden (figuur 7). De laatste grote olieprovincie die is gevonden in Non-OPEC was de Noordzee in de jaren ’70. De laatste jaren wordt er wel veel aardolie gevonden op in de diepzee bij Brazilië, maar dat is bij lange na niet voldoende om de dalende productie in de meeste non-OPEC landen te kunnen compenseren. De productiepiek van non-OPEC is daarmee nabij, en zal zich waarschijnlijk al vanaf 2009/2010 gaan manifesteren. En die daling zal in de eerste jaren vrij fors zijn door de terugvallende investeringen in oliewinning, waardoor de dalende productie niet afgeremd wordt.

afbeelding6groot
Figuur 6 – Productieprofiel van Non-OPEC landen opgedeeld in landen waarvan de productie haar piek heeft bereikt, en landen waar de productie stijgt of op een plateau is beland (klik voor grote afbeelding)

7_ontdekkingen
Figuur 7 – Ontdekkingen van aardolie over de tijd. Data afkomstig van IHS Energy, afbeelding afkomstig van de Energy Watch Group

Kan OPEC de productiedaling van Non-OPEC compenseren?

Vanaf het moment dat de productie van non-OPEC als geheel daalt moet de productie van OPEC stijgen anders treden er wereldwijd olietekorten op. Het is echter moeilijk in te schatten in hoeverre OPEC nog voldoende productiepotentieel heeft. Dat komt doordat de reservecijfers van de meeste OPEC landen, de hoeveelheid aardolie die nog winbaar is, totaal ontransparant zijn. Na de nationalisatie in de jaren zeventig hebben de OPEC leden hun opgegeven officiële reserves opeens enorm verhoogd, zonder nieuw ontdekte olievelden te melden. De trend van dubieuze reservestijgingen begon in 1984 in Koeweit, waar de reserves opeens 50 procent hoger in de boeken stonden. en dat bleek een slimme zet. Omdat de productiequota van de OPEC leden gebaseerd waren op de reserves van dat land, kon de productie omhoog als de opgegeven oliereserves hoger waren. Niet lang nadat Koeweit deze truc had uitgehaald, deed Venezuela hetzelfde in 1985. In de twee jaar daarna verhoogden ook de Verenigde Arabische Emiraten, Iran en Irak hun reserves, de een net een tikkeltje meer dan de ander. Koeweit ging van 67 miljard naar 93 miljard vaten, waarna Iran beweerde 94 miljard vaten te bezitten. De Verenigde Arabische emiraten konden niet achterblijven, dus die gingen van 33 miljard naar 97 miljard vaten. en Irak dacht vervolgens dat een mooie ronde 100 miljard wel een goed getal was. Als hekkensluiter volgde in 1988 Saoedi-Arabië. In totaal werden de OPEC reserves tussen 1984 en 1988 verhoogd met 306 miljard vaten. Die officieel opgegeven cijfers zijn nooit geverifieerd door onafhankelijke geologen, maar zijn sindsdien wel de basis voor vrijwel alle officiële internationale statistieken.

De hoge reservecijfers hebben veel partijen, waaronder het Amerikaanse Ministerie van Energie, doen geloven dat OPEC haar productie nog kan verdubbelen. Maar op basis van de productieontwikkelingen, de kleine hoeveelheid aan data die beschikbaar is, en de politieke ontwikkelingen, is dit verre van realistisch te noemen. Het is waarschijnlijker dat de productie van OPEC gehandhaafd zal blijven op het huidige niveau. Een verwachting gelijk aan die van de Saoedi Sadad-al Husseini die geuit werd tijdens de prestigieuze Oil & Money Conference 2007 in Londen. Volgens hem zijn de OPEC reserves inderdaad overschat met 300 miljard vaten, en zal de productie niet boven het huidige niveau uitkomen. Hij was de afgelopen tientallen jaren verantwoordelijk voor de exploratie en productie van Saudi Aramco, het staatsoliebedrijf van Saoedi-Arabië.

Hoewel OPEC zelfs als de reserves met 300 miljard vaten overschat zijn, nog steeds veel olie bezit, zijn er aantal andere problemen. De productie van de OPEC landen Nigeria en Angola zijn afhankelijk van diepzee productie, en diepzee velden worden vanwege de productiekosten zo snel mogelijk leeg getrokken. De productie stijgt snel, blijft 5 tot 10 jaar op een plateau en daalt vervolgens met meer dan 16% per jaar. Diepzeeproductie is dus een tredmolen zonder stabiele basis. Zonder continue nieuwe ontdekkingen zakt de productie in, en de vondsten in deze twee landen zijn sinds de 21ste eeuw tegenvallend ten opzichte van de jaren ’80 en ‘90. De productie in Iran, Koeweit en Venezuela is gelimiteerd door de gebrekkige investeringen doordat de landen economisch niet op orde zijn en geen tot weinig buitenlandse investeerders toelaten. Ook zijn de olievelden in deze landen (en ook in Saoedi-Arabië) al sinds de jaren ’40 en ’50 in productie en beginnen steeds meer grote velden hun piekproductie te bereiken. Landen als Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië zijn niet van plan om hun productie te maximaliseren, omdat ze olie over willen laten voor hun kinderen. Zo heeft de Saoedische koning Abdullah vorig jaar opdracht gegeven om een aantal olievelden niet te ontwikkelen voor later (Reuters 2008). Tot slot heeft Irak sterke stabiliteitsproblemen wat het verhogen van de olieproductie een zeer moeilijke klus maakt.

In theorie kan OPEC haar productie mogelijk verhogen om een daling in Non-OPEC te compenseren, maar in de praktijk zal dit niet gebeuren. Daarmee is de productiepiek van de wereld, en de structurele daling in de wereldproductie nabij. Waarschijnlijk zal zij al binnen vijf jaar, rond 2012 plus minus twee jaar, plaatsvinden. Misschien is het zelfs al zo ver. En de productie zal tegen 2020 mogelijk al 10% lager liggen dan vandaag de dag, dicht tegen de 70 miljoen vaten per dag. Wat betekent dat voor het behoudt van onze welvaart op grote schaal alternatieven voor aardolie moeten worden geïmplementeerd. Alleen zijn die alternatieven er niet op de schaal die nodig zijn. Vanwege de enormiteit van het probleem is daardoor zeer gericht ingrijpen in samenwerking met de overheid, het bedrijfsleven, NGO’s en burgers nodig. Dit om een ongekende verandering in onze infrastructuur teweeg te brengen, gericht op het optimaliseren van ons olieverbruik, en het zo snel mogelijk opschalen van alternatieven.

Tegenargumenten: technologische vooruitgang en winbare reserves

In de discussies over de toekomst van de aardolieproductie beroepen de ‘optimisten’ zich altijd op technologische vooruitgang. We halen nu nog maar circa 30% van de aardolie uit een gemiddeld conventioneel aardolieveld, en dat zou opgehoogd kunnen worden richting de 40% tot 50% waardoor het olietijdperk nog voor tientallen jaren verlengd kan worden. Als steunend argument wordt vaak gekeken naar landen als Noorwegen waar men tegenwoordig 47% van de olie uit een gemiddeld veld weet te halen (figuur 8). Deze argumenten gaan echter voorbij aan de ontwikkelingen in de realiteit. Zo is ondanks toepassing van de beste technologieën, waardoor de hoeveelheid olie die uit een veld gehaald kan worden van 34% naar 47% steeg in Noorwegen vanaf 1991, de productie in Noorwegen sinds 2001 zeer sterk gedaald van een piekproductie van 3,4 miljoen vaten per dag in 2001 naar 2,5 in 2008 (figuur 9). Ook is het voorbeeld van Noorwegen niet direct repliceerbaar naar andere landen, omdat elk olieveld verschilt en ook de olievelden per wingebied sterk verschillen. Zo kan dankzij de unieke geologische structuur in de meeste velden in Saoedi-Arabie al meer dan 50% van de olie uit de grond worden gehaald, terwijl men in Yemen het met circa een schamele 25% moet doen, en het gemiddelde wereldwijd op zo’n 33% ligt. Het generaliseren van de winbaarheid van olievelden tot de gehele wereld (een stijging van 30% naar 40% wereldwijd) geeft daarmee een verkeerd beeld van de toepassing van technologie. Hoewel de technologie niet stil staan, zorgt zij er niet voor dat de productie kan blijven stijgen in landen binnen non-OPEC, wel dat de daling afgezwakt wordt. Met toepassing van technologie en investeringen in landen als Irak, Iran, Venezuela en Koeweit kan de productie wel sterk worden verhoogd door het winningspercentage op te krikken, maar dat wordt voorkomen door de politieke situatie. De argumentatie over technologie is dus veel genuanceerder dan de ‘optimisten’ ons laten geloven.

8_recoveryfactor
Figuur 8 – Ontwikkeling van hoeveelheid aardolie die uit een gemiddeld olieveld gehaald kan worden in Noorwegen van 1991 tot en met 2004. Afbeelding afkomstig van het Internationaal Energie Agentschap

9_noorwegen
Figuur 9 – olieproductie Noorwegen van 1970 – 2008. Data afkomstig van BP Statistical Review of World Energy

Naast technologische vooruitgang op het gebied van conventionele aardolie worden ook vaak onconventionele bronnen zoals de teerzanden in Canada geroemd. De hoeveelheid aardolie die hiervandaan komt is echter marginaal op wereldschaal, en dat zal niet snel veranderen. Dat komt doordat de opschaling van teerzanden in Canada niet makkelijk is. Voor de productie van dit type olie wordt het zand dat vermengd is met aardolie afgegraven, gekookt met behulp van aardgas, en via raffinage omgezet in ruwe aardolie. Voor het productieproces is zeer veel aardgas en water nodig. Zodanig dat er lokaal niet voldoende aardgas en water aanwezig is op termijn, behalve als het productieproces vele malen efficiënter wordt gemaakt. Misschien gaat dat lukken, maar in de komende 15 jaar is er weinig te verwachten van teerzanden en andere onconventionele aardolie op wereldschaal.

De opschaling van het productieproces gaat zelfs zo traag dat de Canadese productie niet meer stijgt sinds 2006. De Teerzanden zijn niet in staat om de productie van conventionele aardolie die sinds 2006 dalende is te compenseren. De productie is blijven hangen rond de 3,2 miljoen vaten per dag, en in 2008 gedaald ondanks de hoge olieprijs (figuur 10). Technologische vooruitgang helpt dus wel om de productie te verhogen, maar het biedt onvoldoende soelaas om de onvermijdelijke daling van makkelijk winbare aardolie te kunnen compenseren op in ieder geval de nabije tot middellange termijn van de komende 15 jaar.

10_canada
Figuur 10 – olieproductie Canada van 1935 – 2008. Data afkomstig van BP Statistical Review of World Energy

Wat betekent dit voor onze samenleving?

Het gevolg van teveel denken over enorme plassen olie onder de grond, en te weinig of die olie wel uit de grond gehaald kan worden vanwege geologische, economische, en politieke beperkingen, is voor onze toekomst enorm. De structurele daling in de olieproductie die heel snel zal komen waar niet op gerekend is betekent een grote omslag voor onze maatschappij. Voldoende alternatieven zijn er op korte termijn niet om op wereldschaal ieder jaar met enkele miljoen vaten per dag minder te doen. Een grootschalige omschakeling naar elektrische auto’s en nieuwe generaties biobrandstoffen om de dalende olieproductie te compenseren zijn op een termijn van 15-20 jaar op wereldschaal misschien mogelijk, maar in de komende 10 jaar is de opschaling hiervan beperkt. Dat komt doordat biobrandstoffen teveel beslag leggen op beperkt beschikbare natuurlijke hulpbronnen, met name water en land, omdat de productie veel te inefficiënt is met de huidige kennis (in detail eerder op Olino beschreven door Lucas Reijnders), en doordat het volzetten van het areaal dat nodig is decennia zal vergen. Het rijden in elektrische auto’s wordt beperkt door de productiecapaciteit die veel te klein is, de gebrekkige infrastructuur, en vanwege die twee factoren de kosten die nu nog te hoog zijn zonder overheidsinterventie. In Nederland rijden 7,7 miljoen auto’s op de weg, voordat daarvan er 1 miljoen op elektriciteit rijden zijn we zeker tien jaar verder. Ook lost de elektrische auto het probleem van de scheepvaart en de luchtvaart niet op. De gedwongen omslag naar minder olieverbruik vereist dus wegens het gebrek aan technologische alternatieven een verandering in hoe we omgaan met mobiliteit noodzakelijk. Dat betekent dat we veel meer in moeten zetten in optimaliseren van vervoerskilometers in plaats van maximaliseren. Niet meer met gemiddeld 1 persoon op de weg, minder brandstofverbruik waar dat niet nodig is zoals in steden. Als we die omslag zelf niet maken dan worden we daartoe gedwongen via de olieprijs en economische krimp. In de toekomst verbruiken we aardolie in toenemende mate daar waar het echt nodig is. Tot slot biedt de vermindering in het olieverbruik ook kansen om in toenemende mate de droom van Nederland als kenniseconomie te realiseren. Zo zijn we heel sterk in de productie van bioplastics die snel grootschalig nodig zullen zijn vanwege de dalende olieproductie, en heeft Shell een hoop kennis in huis op het gebied van vergassing van brandstoffen waaronder biomassa en de omzetting in vloeibare brandstof. Met het zogeheten biomass-to-liquids proces kan het gehele deel van de plant omgezet kan worden in biobrandstof ipv alleen het eetbare. Shell werkt hierin internationaal samen en hoopt in 2015 een commerciële fabriek gerealiseerd te hebben met haar partners.


Rembrandt Koppelaar
Voorzitter Peakoil Nederland, student milieu-economie Wageningen Universiteit, blogger The Oil Drum, auteur De Permanente Oliecrisis

Referenties

  • IEA, 2009, Oil Market Report 11 June 2009, IEA, Parijs
  • Reuters, 2008, Saudi King Says Keeping Some Oil Finds for the Future, Reuters 13 april 2008.

3 Reacties to “De gevolgen van het einde van goedkope olie”

  1. Jeroen Haringman Says:

    Het begrip ‘peak oil’ begint in de normale media hier en daar wat opgepikt te worden maar krijgt nog niet de aandacht die bv. klimaatverandering wel krijgt.

    Ook merk ik in gesprekken met mensen die nog niet (goed) weten wat peak oil precies inhoudt dat de gedachte sterk leeft dat ‘men’ er wel iets op vindt. Biobrandstoffen, waterstof, auto’s op elektriciteit en perslucht, mensen hebben vaak wel eens gehoord van deze technische oplossingen maar hebben niet door dat geen enkele oplossing de energieconcentratie en veelzijdigheid van (vooral vloeibare) fossiele brandstoffen op een voldoende grote schaal kan vervangen. Ook is het geloof in de vrije markt groot: “een schaarste van olie zal de prijs opdrijven, en dat zal minder rendabele bronnen rendabel maken en de speurtocht naar alternatieven intensiveren”.

    Er is nog veel zendingswerk nodig voordat peak oil de aandacht krijgt die het verdient en zo goed begrepen zal worden als nodig is.

  2. Wil Peters Says:

    hier wordt uitgelegd door een wiskundige hoe onze toekomst eruit gaat zien en wat ons te wachten staat.:

    Current population growth and/or growth in the rates of consumption of resources CANNOT BE SUSTAINED! – Dr. Albert A. Bartlett’s presentation on “Arithmetic, Population, and Energy” part 7
    http://www.youtube.com/watch?v=F-QA2rkpBSY&feature=PlayList&p=6A1FD147A45EF50D&index=0

    bekijk deze 8 filmpjes van 9 minuten elk.
    Zoeken naar duurzame oplossingen biedt enorme kansen

  3. Andre H Says:

    Hoi,
    Vandaag, zondag 13 dec was er op VPRO ook wel weer een bijzondere Beagle programma.
    De grote vissen in de oceaan zijn met 70% afgenomen.

    Over twintig jaar is de oceaan leeg en zit er geen vis meer in. Dus onze vissen zijn nog eerder op dan de olie!
    Een visnet opening is zo groot dat er veertien jumbojets in passen.

    http://beagle.vpro.nl/

Geef een reactie

WP Theme & Icons by N.Design Studio
Gebruiksvoorschriften | Privacybeleid Adverteren Entries RSS Comments RSS Log in